Praktijkvoorbeeld

Integrale geboortezorg bij JIJWIJ

In JIJWIJ werken alle geboortezorgverleners in de Peelregio samen: verloskundigen, gynaecologen, kraamzorg, anesthesisten, echoscopisten en kinderartsen. Bij deze integrale geboortezorgorganisatie staat de zwangere vrouw centraal. Niet alleen is de zorg zelf een kwestie van gezamenlijkheid, ook als bedrijfsmatige organisatie neemt JIJWIJ steeds meer stappen richting volledig integrale geboortezorg.

Geroepen om te pionieren
Veronique Serrarens, gynaecoloog bij het Elkerliek ziekenhuis, stond aan de wieg van JIJWIJ. “Ik las in het rapport ‘Een goed begin’ van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte, dat de perinatale sterfte in Nederland opvallend hoog is in vergelijking met andere landen. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat de geboortezorg in Nederland, in tegenstelling tot veel andere landen, een eerste en tweede lijn kent. Dit zorgt voor schotten en kwetsbare overdrachtsmomenten. Mede omdat in onze regio al een heel sterk Verloskundig Samenwerkingsverband bestond en er onderling goed werd samengewerkt, voelden we ons geroepen om te gaan pionieren.” Er gingen nog een heel aantal jaren overheen voordat de samenwerkingspartners waren bepaald en er een gezamenlijk plan was uitgewerkt. Wat hielp was dat de zorgverzekeraars in de regio al in de beginfase steun hadden toegezegd. Op 1 januari 2017 zag integrale geboortezorgorganisatie JIJWIJ officieel het levenslicht.

Shared care
Het beleid van JIJWIJ is: ‘waar het kan in de eerste lijn, waar het moet in de tweede lijn’. Volgens Serrarens zie je een toename van het aantal tweedelijnsbevallingen, onder andere omdat vrouwen op steeds latere leeftijd kinderen krijgen en er meer vraag is naar pijnstilling. Vanuit het uitgangspunt ‘de juiste zorg op de juiste plek’, vindt er bij iedere nieuwe zwangere een gezamenlijke risicoselectie met verloskundigen en gynaecologen plaats. Bij het vaststellen van het zorgpad wordt een casemanager aangesteld. Dit kan een eerstelijns verloskundige of een gynaecoloog zijn. De casemanager kan tussentijds wijzigen, afhankelijk wie op dat moment de zorg levert. Serrarens: “Sinds we met integrale geboortezorg bezig zijn, verwijzen we veel meer heen en terug. Waar een zwangere vrouw voorheen bij twijfel naar de gynaecoloog werd verwezen, en daar om wat voor reden dan ook vaak bleef, vragen verloskundigen nu of wij een keer meekijken.” Steef Hoeks, sectormanager zorg van het Elkerliek ziekenhuis, benadrukt dat integrale bekostiging daar een belangrijke bijdrage aan levert. Dat betekent dat de verloskundige die een bevalling doet die voorheen door de gynaecoloog werd gedaan, deze mag declareren, maar dat er ook wat tegenover de 24/7-beschikbaarheid van de gynaecoloog staat. Het totale budget is niet groter, maar wordt anders verdeeld. De verwachting is dat deze manier van organiseren leidt tot betere klinische uitkomsten, zoals minder opnames. Serrarens: “Omdat in het verleden de zwangere vrouw pas in een ernstig stadium – bijvoorbeeld met veel bloedverlies – naar het ziekenhuis kwam, stond je als gynaecoloog vaak met je rug tegen de muur. Je moet dan acuut handelen. Nu word ik in een eerder stadium geconsulteerd, waardoor ernstige situaties kunnen worden voorkomen.” Naast betere klinische uitkomsten, ervaart de zwangere vrouw door de gezamenlijke protocollen meer eenheid in zorg. Zo geven de verloskundigen en gynaecologen samen voorlichtingsavonden en heeft JIJWIJ een gezamenlijke website.

Nieuwe collega’s en nieuwe werkplekken
In de nieuwe samenwerking komen kraamverzorgenden en verloskundigen naar het ziekenhuis om het kraambed te doen bij de gezonde kraamvrouwen die in het ziekenhuis willen bevallen. De verloskundigen en de kraamverzorgenden ervaren dit als een verrijking van hun werk. Voor het ziekenhuis betekent dit dat niet de gynaecoloog en verpleegkundigen de visites doen, maar dat er professionals uit de eerste lijn op de afdeling werkzaam zijn. De afdeling zelf ziet er ook anders uit dan voorheen: vanuit een gezinsgerichte visie zijn de kraam- en couveuseafdeling geïntegreerd. Medewerkers verlenen zorg in gezinskamers, waar de baby – ook als het naar de couveuse moet – bij de moeder, vader en eventuele oudere kinderen op de kamer blijft. Vanuit de ketengedachte is volgens Serrarens ook de samenwerking met jeugdgezondheidszorg en het consultatiebureau versterkt. “Want als we hier klaar zijn, dan gaat het elders natuurlijk gewoon verder.”

Geld geeft de discussie een andere lading
Hoe minder partijen, hoe makkelijker het is om dingen te organiseren. Tegelijkertijd blijven de samenwerkingspartners autonome partijen en realiseert iedereen zich dat de samenwerking negatieve inkomstenconsequenties kan hebben. In de werkgroepen, waar een afvaardiging van alle partijen zit, wordt dan ook regelmatig heftig gediscussieerd. Serrarens: “Maar het is niet zo dat je zomaar wat kunt roepen. Je moet met goede argumenten komen, onderbouwd met onderzoek. Belangrijk is dat we elkaar kennen en respecteren. We komen er altijd wel uit.” Hoeks vult aan: “Maar laten we niet onder stoelen of banken steken dat geld de discussie een andere lading geeft. Als de pilot na drie jaar is afgelopen en integrale geboortezorg leidt tot een definitieve herverdeling van financiële middelen, dan gaat het ook over de continuïteit of autonomie van betrokken partijen. Tot hoeveel omzetverlies ben je als organisatie bereid, voor goede geboortezorg in de regio? Het is aan het bestuur van JIJWIJ om dat in goede banen te leiden en de cliënt voorop te blijven stellen.”