Praktijkvoorbeeld

Minder regels, meer vertrouwen: een tweegesprek

“De beste manier om nieuwe schoenen te krijgen, is je oude wegdoen.” De toon is gezet. Hans van der Schoot, één van de eerste ziekenhuisbestuurders die zijn handtekening zette onder de brief van Actiecomité ‘Het Roer Moet Om’, zit aan tafel met senior onderzoeker Marieke Zegers. Zij is een van de projectleiders van het experiment Zinvolle Registratie (ZIRE), waarin drie ziekenhuizen twee jaar vrijstelling hebben gekregen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) om te onderzoeken of minder registreren leidt tot meer kwaliteitsverbeteringen, betere uitkomsten en ook meer werkplezier. 

Allereerst: waarom is het zo moeilijk, het schrappen van regels?

Van der Schoot: “Omdat iedereen als een moederkloek op zijn eigen indicatoren blijft zitten. De Inspectie, het Zorginstituut, de zorgverzekeraars, wetenschappelijke verenigingen, de patiëntenverenigingen. Het is een vicieuze cirkel geworden. Door het meten kwam naar voren dat zorgprofessionals niet allemaal hetzelfde werken, daarmee is het vertrouwen geschaad. Als er dan een incident gebeurt, gaat men nog meer meten… Dus houdt iedereen krampachtig vast aan zijn, soms wettelijke, taakstelling.” 

Zegers: “Wat een gevaarlijk woord is, is ‘schrappen’. Dan kom je aan die heilige huisjes. De reden dat we van de IGJ toestemming hebben gekregen, is dat we hebben gezegd: we gaan niks schrappen, we gaan tijdelijk kijken of we met minder indicatoren hetzelfde kunnen of misschien wel meer. Daarom doen we dit experiment ook maar bij een beperkt aantal ziekenhuizen: Rijnstate, UMC Groningen en Radboudumc.” 

Kan het? Meer kwaliteit met minder regels? 

Van der Schoot: “Laten we vooropstellen dat het sowieso móet. Zorgverleners besteden 40 procent van hun tijd aan registratie of administratie. Als ik dat doorreken, gaat het om miljarden euro’s. Dat is ongelofelijk veel geld. Daarbij moeten professionals zo veel aanvinken, dat ze dat soms te snel doen, zodat het zorgproces door kan. De gegevens worden dan onbetrouwbaar.”

Zegers: “Het is ons met deze vrijstelling in elk geval gelukt om kernsets van 16 parameters te maken in plaats van de ruim honderd  indicatoren waar afdelingen gemiddeld mee werken. Artsen, verpleegkundigen en patiënten hebben samen kwaliteitsindicatoren – bestaande en nieuwe – gekozen die volgens hen direct relevant zijn voor het verbeteren van zorg en van toegevoegde waarde zijn voor patiënten. Bovendien ontdekten we dat 90 procent van de tijd gaat zitten in het analyseren van alle gegevens, en maar 10 procent in verbeteren. Dat willen we omdraaien. De nadruk ligt op behandeluitkomsten en patiëntervaringen. Proces- en structuurmetingen hebben we tijdelijk ‘uitgezet’.”

Kun je al resultaten noemen uit het experiment?

Zegers: “Een herkenbaar proces is de pijnregistratie. Die metingen hebben we losgelaten, zodat verpleegkundigen niet meteen naar de computer lopen, maar eerst met de patiënt of de familie in gesprek gaan en alleen registreren als het afwijkt of er verdenkingen zijn. Een ander voorbeeld zijn de incidentmeldingen. We kwamen erachter dat er zo veel meldingen waren, dat zelfs ernstige meldingen niet meer werden opgepakt. Op de IC melden we nu helemaal niets meer. We hebben gezegd: als jij iets ziet dat niet volgens protocol verloopt, spreek je je collega daar direct op aan. Daardoor dragen ineens alle driehonderd verpleegkundigen bij aan kwaliteit van zorg.” 

Van der Schoot: “Zo breng je kwaliteitsverbetering terug naar de kleinschaligheid van de werkvloer. Vroeger kreeg je gewoon een draai om je oren van de hoofdzuster… Maar dan moet je ook het vertrouwen krijgen van de buitenwereld.”

Zegers: “Dat krijgen we nu ook van de Inspectie. Dit hele project vraagt heel veel vertrouwen van hen. Vertrouwen in het woord van een bestuurder, een afdelingshoofd, en in mij als onderzoeker. We zijn er nog niet, maar ze waren tevreden over de eerste resultaten. Ze zagen wat het teweegbrengt op de afdeling. Mensen die vertelden: ik kan veel meer bezig zijn met de patiënt en zijn naasten. Of verpleegkundigen die op die dag een kort verbetertraject hadden opgestart, omdat ze constateerden dat er iets niet goed verliep. De Inspectie realiseert zich dat zij zo misschien een heel ander gesprek kunnen hebben met bestuurders. Ik heb hen ook verteld over de interviews die ik heb gehouden met DSM en Shell over hun risicomanagement. Elk jaar gaan zij met de hoogste managers zitten en vragen: wat is jouw top vijf van risico’s? Die pakken ze dan meteen aan. Mensen weten feilloos waar het beter kan. Dat kun je in ziekenhuizen ook doen, op elk niveau.”

Kunnen ziekenhuizen hier zelf ook al mee starten?

Zegers: “Ze kunnen niet tijdelijk de indicatoren ‘uitzetten’, maar elk ziekenhuis kan starten met inventariseren. Wie vraagt wat uit, is het verplicht en doet het ertoe in jouw ziekenhuis? En, een heel belangrijke: gelden alle oude regels nog? Kijk bovendien kritisch waar het vinken de overhand heeft gekregen in situaties waar het juist gaat om het gesprek. Op de IC doen we bij ZIRE de overdracht van de intensivist aan de anesthesist en operateur nu alleen mondeling en vinken we niet de onderdelen van de chirurgische checklist. Die de-implementatie vraagt natuurlijk een zorgvuldige voorbereiding, maar we hebben al binnen een paar maanden ontdekt dat er meer veilige situaties ontstonden omdat ze samen de situatie van de patiënt bespreken.”

Van der Schoot: “Wat ik heel interessant vind, is dat het accent verschuift van meten naar doelmatig verbeteren. Het gaat niet meer om de norm of het vinken, maar om de verbeterpunten die je als ziekenhuis nastreeft. Dan leidt meten niet tot alleen maar weten, maar vooral tot verbeteren, en bepaalt het verbeteren vervolgens wat je wilt meten.”