Nieuwsbericht

Nieuwe technologie verandert zorg sneller dan medicijnen

Profielfoto van Petri Benschop
Petri Benschop
22 juli 2019 | 2 minuten lezen

Een kaakprothese aanmeten met een CT-scan en met behulp van 3D-gebitsreconstructies de prothese passend maken. De technisch geneeskundige wordt een steeds belangrijkere schakel in het zorgproces, bleek uit de woorden van Annemijn Jonkman, technisch geneeskundige in het VUmc en voorzitter van beroepsvereniging NVTG.

Bruggenbouwer

“Nieuwe technologie verandert de zorg sneller dan medicijnen”, stelt Jonkman tijdens haar presentatie op 3 juli tijdens het netwerkdiner in het kader van het programma Ziekenhuisprofessionals maken de toekomst!. “En dat biedt kansen voor patiënten en zorgprofessionals. De technisch geneeskundige is een bruggenbouwer die beschikt over de kennis van een arts en een ingenieur. Het is een nieuwe specialist die zowel technologische innovaties implementeert als patiënten behandelt. Het doel is om de diagnostiek en de therapie te verbeteren met behulp van innovatief gebruik van nieuwe technologie.” 

En dat is niet alleen goed voor de kwaliteit van zorg, maar kan bijdragen aan het arbeidsvraagstuk waar de zorg mee kampt. Als voorbeeld noemt Jonkman onder andere het EPD. “Het is twintig jaar geleden bedacht en werkt nog steeds niet optimaal. Het gaat ten koste van het werkplezier van de zorgprofessional, die aangeeft soms tot 40 procent meer tijd kwijt te zijn aan administratieve handelingen. ‘Door al die nieuwe ondersteunde technieken moet ik alles dubbel doen’, hoor je vaak. Maar wat ligt daaronder? Artsen vinden het vanzelfsprekend dat ze hun medische deskundigheid bijscholen, maar bijscholing op ondersteunende diensten stuit vaak op weerstand. Technisch gezien is er veel mogelijk, maar in de praktijk wordt lang niet alles benut.”

PLEZIER

In het Radboud UMC helpt het scholingsprogramma PLEZIER zorgprofessionals beter om te gaan met het EPD. Het blijkt een effectief wapen tegen de administratieve lasten: de artsen besparen er nu 30 tot 40 procent tijd. Het scholingsprogramma wordt nu ook naar andere ziekenhuizen uitgerold. “Investeer in de juiste opleiding”, stelt Annemijn Jonkman, “zodat je beschikbare en nieuwe technologieën juist gebruikt. Dat leidt tot werkdrukverlichting en verhoging van de productiviteit. Bovendien kun je eenvoudige taken allemaal automatiseren met als resultaat tijdsbesparing, kortere wachttijden en hogere kwaliteit van zorg.” 

Ook big data en artificial intelligence (A.I.) kunnen bijdragen aan de kwaliteit  van zorg en het arbeidsvraagstuk. “We gebruiken de meest geavanceerde technologieën om scans te maken, maar laten de beelden vervolgens interpreteren door een radioloog terwijl je met behulp van A.I. patronen kunt zien die het menselijk oog niet waarneemt. En wat betreft big data: nu worden veel behandelingen gebaseerd op de gemiddelde patiënt. Door big data te analyseren kun je specifiekere zorg leveren: alleen de behandeling toepassen die heeft bewezen te werken voor een vergelijkbare patiënt.” 

30.000 meetpunten

Data worden continu gegenereerd in een ziekenhuisomgeving.  “Alleen al op de IC registeren we van een patiënt soms wel 30.000 meetpunten per dag. We leggen bijna elke seconde vast. Al die gegevens gebruiken we nu voor een model dat voorspelt welke patiënt veilig met ontslag naar de afdeling kan. Je voorkomt hiermee heropnames en zorgt voor een betere doorstroom op de IC.”  De uitdaging ligt volgens Annemijn Jonkman in de ICT-infrastructuur, het meetbaar kunnen maken en in het feit dat zorgprofessionals en datascientists elkaars taal nog niet spreken.

In de discussie naar aanleiding van de stellingen kwam een aantal zaken naar voren, waaronder de vergrijzing van het personeelsbestand. Dit feit helpt niet mee aan invoering en juist gebruik van nieuwe technologieën. Wel verwacht men dat A.I. meer werk uit handen van de arts zal nemen, waardoor deze meer tijd krijgt voor contact en gesprekken met de patiënt. Focus op het goede gesprek, de communicatie, werd gezien als een belangrijk pluspunt van deze ontwikkeling.