Nieuwsbericht

Medisch hulpverlener verovert plek in acute teams

Profielfoto van Robin van Tilborg
Robin van Tilborg
15 mei 2023 | 5 minuten lezen

De opleiding tot medisch hulpverlener is ontzettend populair. Het trekt ook studenten aan die anders niet voor de zorg zouden kiezen. Teams in ziekenhuizen die met deze professionals werken, willen niet meer anders. Wie is de medisch hulpverlener? Wat zijn de kansen en knelpunten? “Ga ervoor en kijk wat het oplevert.”

Medisch hulpverlener Maarten Barten werkt in ziekenhuis Rijnstate deels op de Eerste Hart Hulp en deels op de Spoedeisende Hulp. Een mooie combi, vindt hij. Na zijn 4-jarige hbo-opleiding tot medisch hulpverlener volgde hij de Cardiac Care-specialisatie, waarna hij zelfstandig aan de slag kon in zijn vakgebied. Zijn takenpakket is gelijk aan dat van de gespecialiseerd verpleegkundigen op zijn afdeling, legt hij uit. “We doen hetzelfde, er is geen onderscheid tussen ons. Alleen de aanvliegroute verschilt. We hebben een ander opleidingspad doorlopen.”

Andere bagage

Inge Goris, teammanager van Barten op de Eerste Hart Hulp in Rijnstate, is blij met de komst van medisch hulpverleners op haar afdeling. Zij ziet wel degelijk verschillen tussen de medisch hulpverleners en gespecialiseerd verpleegkundigen. “De mh’ers brengen andere bagage mee vanuit hun opleiding. Meer gericht op de medische kant, terwijl de verpleegkundige de vertaalslag naar de praktijk meer heeft gemaakt. Op de werkvloer vult dat elkaar mooi aan.”

Acute zorg

In de Nederlandse ziekenhuizen werken zo’n 400 medisch hulpverleners, vertelt Ellen Schepens, mh’er én voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Bachelor Medisch Hulpverleners (NVBMH). Ze zijn werkzaam in het acute en spoedeisende deel van de zorg, onder meer in de ambulancezorg, op de SEH, anesthesie of op een (acute) cardiologieafdeling. “Ze hebben taken als het monitoren en behandelen patiënten en ze doen diagnostisch onderzoek. En zijn daarnaast vaak betrokken bij kwaliteitsprojecten en innovatie op hun afdeling.”

Veel animo

Er is veel animo voor de opleiding: in 2023 worden maar liefst 1.500 aanmeldingen verwacht. De opleiding trekt een brede doelgroep, ziet Schepens. “Er komen bijvoorbeeld relatief veel mannen en mensen met een migratieachtergrond op af. We trekken ook mensen aan die anders niet voor de zorg hadden gekozen. Ze willen wel in de acute zorg werken, maar bijvoorbeeld geen verpleegkundige worden. Ze kiezen bewust voor deze richting.”

Dynamiek

Ook mh‘er Barten voelde zich aangetrokken tot de opleiding, vertelt hij. “Vanwege de dynamiek van de acute zorg. Een verpleegkunde-opleiding sprak me minder aan, omdat je dan eerst veel breder wordt opgeleid, terwijl ik al wist welke kant ik op wilde. Ook dacht ik dat je als verpleegkundige vooral bezig bent met patiënten wassen en medicijnen toedienen. Ik ben er inmiddels wel achter dat verpleegkundig werk veel meer is dan dat. Toch ben ik nog altijd heel blij met mijn opleidingskeuze.”

Tekort aan stageplekken

Momenteel bieden 3 hogescholen de opleiding Medische hulpverlening aan. Zij moeten elk jaar een groot deel van de geïnteresseerden teleurstellen. Er geldt namelijk een numerus fixus van zo’n 28 plekken per hogeschool. De instroom is gebaseerd op het aantal stageplaatsen dat beschikbaar komt voor mh’ers op de acute afdelingen. Schepens: “Er is simpelweg te weinig begeleidingscapaciteit op de acute afdelingen. De personeelstekorten helpen ook niet mee. Dat maakt het nog lastiger om tijd vrij te maken voor het begeleiden van studenten.”

Potentieel verloren

Dat merkt ook Sjan van Roosmalen, manager Zorgopleidingen in Bernhoven. Het ziekenhuis biedt al een jaar of 8 stageplaatsen aan mh’ers. “Stageplekken vormen het grootste knelpunt voor uitbreiding van het aantal medisch hulpverleners. Hierdoor verliezen we een groot potentieel aan zorgprofessionals, omdat een deel niet voor een andere opleiding in de zorg kiest. Ontzettend zonde.”

Niet vanzelfsprekend

De keuze voor een stagiair medische hulpverlening is nog niet overal vanzelfsprekend, ervaart Van Roosmalen. “Een deel van de zorgprofessionals is behoudend, omdat het beroep nog relatief nieuw is. Ze willen eerst bewijs dat ze goed werk leveren. En iemand uit een nieuwe opleiding begeleiden, kost bovendien meer tijd, omdat je je eerst in die opleiding moet verdiepen.”

In gesprek

Het is volgens haar belangrijk het gesprek hierover aan te gaan met leidinggevenden en de mensen op de werkvloer. “Geef de medisch hulpverlener een kans en kijk wat het oplevert. Doet een student het goed, dan maakt hij of zij de weg vrij voor de volgende mh’er. En zo gaat de bal rollen, merken we hier in Bernhoven.”

Perfecte ambassadeur

Die scepsis was er destijds ook in ziekenhuis Rijnstate, in het team van Inge Goris. Maar dat veranderde snel in enthousiasme, vertelt ze. “Maarten, onze eerste mh’er, blonk uit in zijn werk. Wat dat betreft was hij de perfecte ambassadeur voor de beroepsgroep, want inmiddels lopen hier meerdere mh’ers rond. Ze zijn niet meer weg te denken, en zijn gelijkwaardig aan de andere teamleden.”

Betrek het team

Wat volgens Goris helpt is om heel open te zijn richting het team als je een mh’er aantrekt. “Betrek het hele team bij je keuze en het proces. Leg duidelijk uit wat er van iedereen verwacht wordt. En deel ervaringen met elkaar. Probeer als teamleider ook steeds het positieve uit te dragen, dat werkt aanstekelijk.”

In BIG-register

De medisch hulpverlener verovert een plek in steeds meer teams op de acute zorgafdelingen. Binnenkort volgt ook formele erkenning. Want nog dit jaar wordt het beroep - na een proefperiode - permanent opgenomen in artikel 3 van het BIG-register. Mh’ers krijgen daarmee een functioneel zelfstandige bevoegdheid voor het verrichten van bepaalde voorbehouden handelingen. Er is dan een helder kader, zodat iedereen straks weet: dit kan en mag de medisch hulpverlener.

Meer praktijkervaring

Voorwaarde van de minister is wel dat in de opleidingsprogramma’s meer tijd komt voor het opdoen van praktijkervaring. Want dat is wat veel mh’ers missen als ze klaar zijn met hun opleiding, merkt Goris. “Mh’ers hebben vergeleken met net-afgestudeerde verpleegkundigen minder tijd met patiënten doorgebracht. Bepaalde dingen leer je pas als je op de afdeling meedraait. Zoals: hoe ziet een zieke patiënt eruit, wat heeft diegene nodig? En hoe voer je bepaalde verpleegtechnische handelingen uit?”

Voorwerkjaar en simulatieonderwijs

Op haar afdeling lossen ze dit op door mh’ers na hun opleiding een “voorwerkjaar” aan te bieden, waarin ze werkervaring opdoen voordat ze aan hun specialisatie beginnen. “Dat pakt hier heel goed uit”, vindt Goris. Ook simulatieonderwijs kan een oplossing zijn, voegt Van Roosmalen toe. “Daarmee boots je de praktijk na zonder dat je extra druk op die praktijk legt.”

Uitstroomrichtingen uitbreiden

Volgens Schepens, die vanuit de NVBMH de belangen van alle medisch hulpverleners behartigt, heeft haar achterban zich inmiddels lang en breed bewezen. “Met de kwaliteit zit het goed. Dat komt ook uit onderzoek naar voren. Het vormde de basis voor het besluit van de minister om het beroep te erkennen. We moeten nu vooral bekijken hoe we méér kunnen opleiden. Bijvoorbeeld door het aantal uitstroomrichtingen uit te breiden. Zoals richting de intensive care.”

Schakel tussen opleiding en werkvloer

Terug naar het Rijnstate, waar mh’er Barten nog genoeg mogelijkheden ziet in zijn werkveld. Naast zijn werk op de 2 afdelingen gaat hij binnenkort ook 1 dag in de week lesgeven aan de hogeschool. “Ik fungeer dan als schakel tussen de opleiding en de werkvloer. Ik hoor waar de studenten tegenaanlopen en geef terug wat de nieuwste ontwikkelingen in het werkveld zijn. Wat betreft de toekomst? Over een tijdje wil ik misschien de master tot physician assistant volgen. Dat sluit goed aan op mijn huidige werk. Maar voor nu zit ik uitstekend op mijn plek.”

Tips van de geïnterviewden voor ziekenhuizen die met de medisch hulpverlener willen starten:

  • Ga in gesprek met leidinggevenden en teamleden. Laat de meerwaarde van de mh’er zien en deel ervaringen met elkaar.
  • Stel kaders en maak duidelijke afspraken, maar ga het vooral doen!
  • Zie de mh’er als een kans en niet als een bedreiging.
  • Zorg dat mh’er na hun studie praktijkervaring kan opdoen, bijvoorbeeld tijdens een voorwerk- of traineejaar.
  • Neem alle lagen van de organisatie mee. Draagvlak is belangrijk, anders is het lastig implementeren.
  • Werk samen met andere afdelingen: past een student niet op de ene afdeling, dan is een andere afdeling misschien wel geschikt.
  • Nodig een mh’er uit om te vertellen over zijn beroep.
  • Neem contact op met de beroepsvereniging NVBMH voor hulp en tips.

Meer weten?

De NVZ ontwikkelde een stroomversneller om instellingen op weg te helpen bij de inzet van medisch hulpverleners. Momenteel zijn wij een kennisnetomgeving aan het inrichten met alle informatie m.b.t. de Medisch Hulpverlener en waar ruimte is voor leden om met elkaar in gesprek te gaan.